Goed Wonen

Goed Wonen, Stichting ter bevordering van een nieuwe wooncultuur. Goed Wonen gaf het gelijknamige tijdschrift uit (1948-70) en werkte (tot 1954) samen met ontwerpers, distribuanten en fabrikanten aan een eigen collectie ‘verantwoorde’ meubelen en gebruiksvoorwerpen. De stichting beschikte over een toonzaal aan het Rokin (later in de Leidsestraat) waar men adviezen kon inwinnen en informatie kon vinden over woninginrichting. Zij richtte tevens modelwoningen in in nieuwbouwwijken in het hele land en organiseerde cursussen, lezingen en tentoonstellingen.
In eerste instantie richtte Goed Wonen zich op het bestrijden van wansmaak en valse schijn, vervolgens kwam de praktische voorlichting op de voorgrond te staan en daarna de relatie met maatschappelijke aspecten en de problematiek van de stedenbouw. Goed Wonen was een belangeloze, niet-commerciële, culturele organisatie, een beweging voor een wooncultuur.
Het was een vorm van volksopvoeding die de consument bewust en vrij wilde maken. Door zelfwerkzaamheid en inzicht zou deze bewoner zich ontwikkelen tot een zich ontplooiende mens. Hij/zij zou zich niet langer laten leiden door de zucht naar representatie, luxe of mode. De woning was de plek waar het ging om ruimte en persoonlijke groei vanuit het gezin.
Goed Wonen staat bekend om haar oordelende en veroordelende houding ten aanzien van het wonen en het interieur. Ofschoon deze houding in de jaren vijftig werd verlaten, was haar propaganda niet vrij van paternalistische en moraliserende trekken. Maar in de talloze nieuwbouwwijken die in de jaren vijftig en zestig gebouwd werden, moest de bevolking wonen in kleinere huizen en was het ruimteprobleem een reëel probleem, als ook de voorkeur van de bewoners voor zware ameublementen en eikenhout en het gebrek aan goede, moderne vormgeving.
Binnen Goed Wonen werkten in de eerste fase (tot 1954) met elkaar samen: de gelijknamige consumenten- en distribuantenstichtingen, de Bond voor Kunst in Industrie en de ontwerpersvereniging GKf. Deze groepen, vertegenwoordigd in het bestuur, behartigden verschillende belangen waardoor conflicten niet uitbleven en de koers verschillende malen werd bijgesteld. Halverwege de jaren vijftig werd de inbreng van fabrikanten en distribuanten beperkt en trad architect J. van den Broek op als voorzitter. De contacten met andere partijen zoals volkshuisvesters, huisvrouwen en onderwijsorganisaties werden geïntensiveerd. In 1959 noemde Goed Wonen zich de Stichting ter bevordering van de wooncultuur in Nederland. Zij probeerde meer invloed te krijgen op de plattegronden van de huizen.
In 1965 werd het belang van wonen op het congres van Bergeijk in het twaalfde nummer van Goed Wonen als volgt verwoord: ‘Wanneer in de werktuigenwereld waarin wij in de toekomst onze welvaart verdienen de persoonlijke relatie tussen werker en produkt nog verder verloren gaat, kan er een waardevol tegenwicht gevonden worden in het zelf vormgeven van het eigenste milieu: de woning, niet alleen naar binnen toe (het interieur) maar ook naar buiten, als uitdrukking van individualiteit binnen het grotere geheel waartoe men behoort.’ Eind jaren zestig gingen de Stichting (in 1967 Stichting Wonen) en het tijdschrift zich meer richten op de buitenwereld, op politieke, economische en psychologische aspecten van het wonen.
Redacteur Hans Derks stelde zich ‘krities-marxistisch’ op en verliet ‘de goede suikerpot in het heldere interieur’. Maar er ontstond een crisis binnen Goed Wonen waarna een heroriëntatie en reorganisatie plaatsvond onder leiding van Jan Kassies en wooneconoom A. Hendriks alsmede een financiële sanering. Het resultaat per 1972 was dat Goed Wonen een brugfunctie tussen kennis en bewoner wilde zijn, inspraak wilde begeleiden, een woonwetswinkel opzette en adviezen op juridisch gebied verstrekte.


Deze biografie is afkomstig uit het boek ‘Visies op vormgeving, het Nederlandse ontwerpen in teksten deel 2: 1940-2000’ (2008) van Frederike Huygen. Voor deze biografie is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
– Bergvelt, E., Martens, H., Vreeburg, G. e.a. ‘Goed Wonen. Een Nederlandse wooncultuur 1946-1968’, speciaalnummer van Wonen-TA/BK 9 (1979) 4/5, ook catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in het Frans Halsmuseum Haarlem.
– Moorsel, W. van ‘Contact en controle. Over het vrouwbeeld van de Stichting Goed Wonen’, Amsterdam 1992.
– Borssum Waalkes, E.H. van ‘Goed Wonen – wonen’, Plan (1972) 8, z.p.