Benno Premsela

Benno Premsela (1920-1997), interieurarchitect, ontwerper, adviseur, bestuurder, verzamelaar. Premsela groeide op in een ruimdenkend milieu en een gezellig gezin. Zijn vader was huisarts en een van de eerste seksuologen. Hij volgde de opleiding binnenhuiskunst bij Alexander Bodon aan de Nieuwe Kunstschool in Amsterdam van 1937 tot 1941. In de oorlog dook hij onder en maakte hij leren tassen. Zijn ouders en zijn zusje kwamen om in de Duitse kampen. Het besef deel uit te maken van een ongewenste minderheid als jood én als homoseksueel heeft hem gevormd. Hij stond voor minderheden op de bres: als voorzitter van het COC en in het openbare leven voor dansers, toegepaste kunstenaars en vormgevers. Het overleven van de oorlog gaf hem echter ook een gevoel van onkwetsbaarheid.
Premsela werkte van 1949 tot 1951 op de meubelafdeling van de Bijenkorf waar hij samenwerkte met Martin Visser. Zij stelden er hoogst moderne meubelen ten toon en hingen werk van Cobrakunstenaars op. Vervolgens verbleef Premsela enige tijd in Italië waar hij onder andere werkte met de stoffenontwerpster Eva Kann. Terug in Nederland werd hij gevraagd de showrooms van Pastoe in te richten en zich bezig te houden met de styling van de foto’s in de catalogi. De Bijenkorf vroeg hem (in 1953) de etalages te komen verzorgen. Voor dit warenhuis realiseerde hij (in 1956 hoofd etalages) met Anni Apol een serie opzienbarende etalages die niet zozeer producten lieten zien, als wel een idee of een sfeer visualiseerden. Soms werden daar ook kunstenaars bij betrokken. In de jaren vijftig ontwierp hij enige producten voor ’t Spectrum en interieurs voor particulieren. In 1956 begon hij een samenwerking met interieurarchitect Jan Vonk.
Tussen 1967 en 1970 gaf Premsela richting aan het geheel nieuwe beleid van tapijtfabriek Van Besouw waarvoor hij het beroemde katoenen tapijt ontwierp en een ontwerpteam formeerde. Hetzelfde gebeurde voor de firma Vescom, fabrikant van wandbekleding. Daartoe werd aan bureau Premsela/Vonk een ontwerpstudio verbonden. Buiten productontwikkeling voor fabrikanten, waaronder ook Gerns + Gahler, hield het bureau zich bezig met de inrichting van de Amro-bankgebouwen. Zes jaar later fuseerde Premsela/Vonk met het grafisch ontwerpbureau BRS.
Premsela ontwierp ook toneel- en balletdecors en tentoonstellingsinrichtingen. Buiten het katoentapijt werd ook de lamp Lotek (1982) een succes. In 1985 ontving hij de Sikkensprijs.
In de Nederlandse culturele wereld was Premsela een eminente figuur die zitting had in talloze besturen en stichtingen en in de Raad voor de Kunst. Zijn kritische blik en zijn uitgesproken oordeel werden door een ieder gewaardeerd en hij kwam op voor de belangen van de toegepaste kunstenaars en de vormgevers. De emancipatie en de erkenning van deze beroepsgroep(en) waaronder ook mode, en hun subsidiering is voor een deel te danken aan zijn inzet. Premsela schreef niet veel, maar heeft talloze interviews gegeven.


Deze biografie is afkomstig uit het boek ‘Visies op vormgeving, het Nederlandse ontwerpen in teksten deel 2: 1940-2000’ (2008) van Frederike Huygen. Voor deze biografie is gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
– Garrel, B. van, e.a. ‘Benno Premsela, een vlucht naar voren’, Utrecht (Centraal Museum) 1996.
– Beenker, E. ‘Award 85: Benno Premsela’, Sassenheim (Stichting Sikkensprijs) 1985, ook afgedrukt in: Garrel, B. van e.a., Utrecht 1996.
– Beenker, E., Broeksma, F. e.a. ‘Een relatie met ruimte. Friso Broeksma en Benno Premsela’, Amsterdam 2008.