Auping beddenfabriek. De Deventer smid Johannes Auping ontwikkelde in 1888 een bed voor het Sint-Geertruiden Gasthuis op basis van gedraaide en gevlochten ijzerdraden en ontwikkelde machines om dit ‘hygiënische bed’ te produceren. Zijn afnemers waren ziekenhuizen en het paleis op de Dam. In 1912 werd een nieuwe fabriek geopend.
Begin jaren vijftig lanceerde Auping nieuwe bedden die braken met de traditionele vorm, begerenswaardig waren en tevens een minder zware, goedkopere, constructie hadden. ‘Dit is gelukt ten koste van veel studie, veel voorbereiding, zorgvuldig aftasten van de behoeften’, stelde het bedrijf in een artikel in 1957. Auping werkte toen met de ontwerper André Cordemeyer. Het eerste resultaat van dit beleid was het divanbed Arielle (1953), gevolgd door Cleopatra (1954), Ledibelle en Clipper. Tevens bracht Auping slaapkamermeubelen uit. In 1957 verzorgden Kho Liang Ie en Wim Crouwel een opzienbarende stand voor Auping op de najaarsbeurs in Utrecht.
Naast Cordemeyer werkte het bedrijf ook met Jac. Vogels en Friso Kramer, maar vooral met Frans de la Haye onderhield het een gelukkige en langdurige samenwerking waaruit de klassieker Auronde (1973 tot heden) ontstond. De la Haye memoreerde directeur F.G. Savenije (1922-1995) in Items nummer 2 1995 als: ‘een van die ondernemers voor wie het eigenbelang geheel ondergeschikt was aan het ondernemingsbelang, hoge eisen stelde aan zichzelf en anderen en zo alom veel respect afdwong.’ Hij prees diens lange termijnvisie en de structurele aandacht voor design en duurzaamheid.
Bureau Total Design ontwierp in 1964 voor Auping een logo en ook meubelen, stands, drukwerk en het woonhuis van de directeur, Albert Auping. Nog steeds voert Auping een beleid waarin productontwikkeling en ontwerpkwaliteit centraal staan, onder andere met medewerking van Ruud-Jan Kokke en Piet Hein Eek.
Deze biografie is afkomstig uit het boek ‘Visies op vormgeving, het Nederlandse ontwerpen in teksten deel 2: 1940-2000′ (2008) van Frederike Huygen. Voor deze biografie is gebruik gemaakt van de volgende bron:
– Zweeden, A.F. van ‘Industriële vormgeving heeft ook een sociale functie’,’ Nederlands Fabrikaat’ (1956) juli, p. 9.